Reisverslag Indonesië
26 juni
Bukit-Lavang(Indonesië)

Leeg Bukit-Lavang

Bukit-Lavang ligt in Noord-Sumatra. In Indonesië is het sinds 1997 stil wat het toerisme betreft. Dit omdat het in Indonesië zelf niet zo stil is. Het Soeharto-regime is niet bepaald met stille trom vertrokken. Massa-demonstraties, plunderingen van vooral Chinese winkels. Daarna bosbranden, etnische conflicten, een bom op Bali en op dit moment een oorlog in Aceh. Kortom een niet helemaal soepel verlopende democratie en ook niet een goed klimaat voor het toerisme.
In Bukit-Lavang is het stil. Het is een jungle-dorp, maar wel met tientallen hotelletjes, winkeltjes en restaurants. Er zijn ruim 40 gidsen om met toeristen de jungle in te trekken. Maar al deze hotelletjes staan leeg en de gidsen hangen werkloos rond.
Wij hebben met nog zes andere toeristen een jungle-trekking geboekt. Hierdoor komen er aardig wat mensen in beweging. Drie gidsen en twee dragers om spullen naar een overnachtingsplaats te brengen. Onze gids heeft al een maand geen trekking gehad. Aangezien de jungle z’n lust en z’n leven is, is hij er wel aan toe. Dit blijkt bij het begin van de trekking als hij bij iedere boom enthousiast zijn verhaal vertelt.
bukitla.jpg
De jungle van Bukit Lavang in betere tijden.


27 juni
Bukit-Lavang(Indonesië)

suma.jpg
Suma, de orang oetan met haar dode jong.
Onvoorwaardelijke moederliefde

Tijdens de trekking is er een kans om orang oetan’s in het wild te zien. Wij hebben dat geluk. Eerst zien we er één, die vlak bij het pad in een boom hangt. De orang oetan heeft een blik die wil zeggen “dat je voor ons zonodig helemaal uit Nederland moet komen”. Haar vrijwel volwassen jong zit verderop in het bos wat rek en strek oefeningen te doen.
Wat later zien we een andere orang oetan moeder. Zij heet Suma en heeft een dood jong bij zich. De moederliefde van orang oetan’s is zo groot, dat ze geen afstand doen van een dood jong. Suma heeft haar dode jong al een maand bij zich. Het ziet er gemummificeerd uit en stinkt enorm. Ze komt erg dicht bij ons als een trotse moeder. Het wordt helemaal schrijnend als ze probeert het jong te leren klimmen. Het jong wordt rondgezwaaid en de orang oetan kijkt erbij alsof ze verwacht dat het jong elk moment een tak zal pakken om zelfstandig verder te klimmen.
De gidsen vertellen dat de mensen uit het natuurpark proberen het dode jong af te pakken, omdat het dode jong de gezondheid van de moeder bedreigt. Bij Suma is het niet gelukt.
Ter aanvulling. Dit was haar vierde jong. De eerste twee zijn ook doodgegaan en het derde is door een andere moeder gestolen.


28 juni
Bukit-Lavang (Indonesië)

Poep en pies

Bij een jungletocht overnacht je in een tent op een soort van campingplaats. De tent is een staketsel van bamboe met plastic bekleed. Het eten wordt op een kampvuur klaargemaakt en ‘s avonds voor het vroege slapen gaan is het gezellig.
Bij de kampplaats is geen toilet. Daar wordt de jungle voor gebruikt, want die is groot genoeg.
Helaas wordt alleen de directe omgeving gebruikt. Als je zelf een grote boodschap wilt doen is het zoeken naar een poepvrij plekje. Als het geschenk aan de wereld daar is zet je er een WC-papiertje op als markering. Het nadeel van dit gebruik is wel dat er een vieze lucht om de kampeerplaats heenhangt. Een lucht van poep en pies.
Bij één van de keren dat ik met een rolletje toiletpapier de jungle in wil lopen, stap ik net niet op een enorme varaan (soort hagedis) van wel anderhalve meter. De gidsen zijn er een stuk minder opgewonden over dan de toeristen. Het blijkt dat er twee van deze varanen ronde deze kampeerplaats rondhangen op zoek naar de hapjes die mensen soms achterlaten. Gelukkig hebben we voor we gingen slapen niet geweten dat deze beesten hier rondhangen. Mijn ontmoeting met het beest heeft er voor gezorgd dat mijn sluitspier voor langere tijd geblokkeerd is geweest.
tenttrek.jpg
De tent waar we tijdens onze trekking in overnachten.


29 juni
Van Bukit-Lavang naar Berastagi(Indonesië)

Live-muziek

Het is zaterdagavond en in het restaurant van ons hotel gaat een band spelen. Aanvangstijd 23:00 uur. Voor de buitenlandse gasten een reden om aan te nemen dat het laat slapen gaat worden. Als de band losbarst worden de wenkbrauwen gefronst. De kwaliteit en het volume staan in geen verhouding tot elkaar. Er is zelfs reden om aan te nemen dat de wilde dieren bij het aanhoren van deze bagger voor eens en altijd diep het oerwoud in zullen vluchten. Helaas denken de lokale Indonesische gasten daar heel anders over. Onder het genot van veel joints en flessen Bintang bier wordt het later en later. We gaan uiteindelijk maar in bed liggen. We moeten de volgende dag vroeg op om de bus te halen en hebben de vorige nacht in het oerwoud nauwelijks geslapen.
Vragen om 2:00 uur of het nog lang gaat duren haalt weinig uit. Uit pure wanhoop pak ik weer 2 uur later mijn mes en snijd een stuk van het snoer van de ventilator. Beide draden met elkaar verbinden en het hele zaakje in het stopcontact levert kortsluiting. Helaas zit het restaurant op een andere groep. De muziek dendert door tot 5:00 uur en gaat daarna nog unplugged verder tot 7:00 uur, de tijd dat wij moeten opstaan.
Als een stel zombies reizen we naar onze volgende bestemming en slapen daar de klok rond.

Nabericht
In november kwam ons het afschuwelijke bericht ter ore dat het dorp Bukit Lavang getroffen is door een vloedgolf. Ruim 150 mensen zijn daarbij omgekomen. Of er ook mensen bij zijn die wij ontmoet hebben weten we niet.
De vloedgolf is veroorzaakt door langdurige regen. Bomen zijn hierdoor van de stijle hellingen in de rivier gevallen en hebben in de rivier dammen veroorzaakt. Doordat deze zijn doorgebroken is de vloedgolf veroorzaakt.
Bukit Lanag Jaya Inn, het hotelletje waar wij hebben gelogeerd, is net zoals de rest van het dorp volledig weggespoeld.

30 juni
Berastagi(Indonesië)


karobatak.jpg
Een Karo Batak huis.
frisianflag.jpg
Fryslân Boppe. Lege blikkes friese vlag gecondenseerde melk, die onder een Karo Batak huis zijn gegooid.
Karo Batak huizen

Berastagi is een hoog gelegen stadje (1300 meter) in Karo Batak land in Noord Centraal Sumatra. De Karo Batak staan bekend als koppensnellers. Sinds ze massaal christen zijn geworden is de bekendheid beperkt tot hun ‘Long-houses’. Grote huizen waar acht families in woonden of wonen. De huizen staan op palen, zodat de ruimte eronder als opslagplaats kan worden gebruikt.
Deze ‘long-houses’ huizen zien er prachtig uit, ze zijn gedecoreerd en getooid met prachtige kappen. Voor toeristen sinds jaar en dag een attractie. Alleen zijn er de laatste jaren weinig toeristen geweest, wat duidelijk zijn effect op het onderhoud van de huizen heeft. Veel huizen zijn vervallen of in elkaar gezakt. Sommige worden als vuilnisbelt gebruikt. Onder één huis liggen duizenden lege blikjes ‘Frisian Flag’. Fryslân boppe dus.
Later blijkt er een soort beheerder te zijn. Uit het gesprek met hem maken we op dat er weinig geld beschikbaar is voor de huizen. De mensen willen er niet meer wonen. De overheid geeft geen geld meer en de toeristen komen niet meer.
Voor het voortbestaan van deze huizen moet worden gevreesd. Wat zal er over 10 of 20 jaar nog van over zijn?De Nederlandse molens zijn ook nagenoeg weggeweest en nu teruggerestaureerd. Hopelijk hoeft het hier niet zover te komen, maar we vrezen het ergste.


1 juli
Berastagi (Indonesië)

Verliefdheid verklaard

We logeren in Berastagi in een goedkoop logement, waar ook veel Indonesiërs uit Medan komen. Het leuke is dat deze mensen contact zoeken en graag wat met je willen kletsen. Meestal gaat dat niet zo diep. Je praat wat over de dagelijkse dingen. Er wordt gevraagd: Zijn jullie getrouwd? Hebben jullie kinderen (erg belangrijk)? Wat doen jullie? Hoelang zijn jullie al in Indonesië? Vind je het leuk? We hebben wat foto’s van thuis bij ons en dat doet het altijd goed bij de lokalen.
Deze avond komt er een Indonesische vrouw (24 jaar) van Chinese komaf bij ons zitten. Ze heeft wat saté en bandrek (gember thee) gehaald en het gesprek kan beginnen. Ze blijkt bij het Australische consulaat te werken waar ze Engelse en Indonesische les geeft. Dit doet ze ook aan een Belgische vriend van haar. Aangezien zijn naam (Jo) nogal vaak valt vragen we haar of het haar “boyfriend” is. Ze antwoordt door wat met haar schouders te trekken. Na wat doorvragen krijgen we het idee dat de twee wat om elkaar aan het heendraaien zijn. We vertellen dat je best het initiatief kan nemen als je verliefd bent, waarop ze vraagt hoe dat gaat en wat verliefdheid is. Op onze verklaring van “vlinders in de buik”, bij elkaar willen zijn, reageert ze alsof ze het niet begrijpt. Uiteindelijk blijkt dat huwelijken in haar familie tot de vorige generatie gearrangeerd werden door de ouders en dat zij als eerste van haar generatie zelf een man moet gaan zoeken. Helaas met een soort van handicap. Zij weet niet hoe dat moet en haar ouders ook niet.
Ze heeft nog nooit een vriendje gehad. Van haar moeder heeft ze gehoord dat ze voor het huwelijk niet mag zoenen. Wat je dan wel doet? Handen vasthouden en verder niks.
We hebben ‘vlinders in de buik’ goed aan haar uitgelegd, en verteld dat je als vrouw best initiatief mag nemen. Dat dat in het westen redelijk normaal is.
Achteraf is ze zo blij met onze uitleg, dat ze ons haar “love teachers “ gaat noemen. Ze wil graag ons eMailadres zodat ze ons kan vertellen, hoe het met haar en Jo afloopt.
Als het wat wordt? We verwachten een uitnodiging voor een huwelijk. In België, of in Indonesië.


2 juli
Van Berastagi naar het Toba-meer(Indonesië)

Lokaal vervoer

Als wij ons verplaatsen nemen we meestal een toeristbus. Die is wel wat duurder, maar veel sneller, minder vol, redelijk heel en stopt bij de toeristische plekjes die je onderweg tegen komt. Het nadeel is, dat je weinig contact maakt met de lokale bevolking, omdat dit soort bussen te duur zijn.
De rit van Berastagi naar het Toba-meer moeten we wel met lokaal vervoer doen, omdat er zo weinig toeristen zijn dat de toeristenbus is opgeheven.
Het eerste stuk, 15 km à € 0,12 gaat prima met een mini-bus. Het tweede stuk, 100 km à € 0,60 is afzien. Een bus waar in Nederland hooguit 20 personen ingaan wordt volgestouwd met 50 personen. De stahoogte is 1,60 meter. Naast mij zit een grootmoeder met een gehandicapt kind. Ondanks pogingen om hem rustig te houden slaat hij met zijn kwijlende hoofd tegen mij aan. Er worden af en toe lange stops gemaakt om vracht op en af te laden. Tijdens deze stops gaat niemand uit de bus. Opstaan is kennelijk plaatsje vergaan.
Na drie uur in deze bus komen we in een busstation wat één grote moddervlakte is. Hier nemen we een mini-bus voor de laatste etappe van 60 km à € 0,50. Er worden 20 mensen ingestouwd. Ik zit achter in het busje, mijn hoofd schuin en m’n knieën in mijn nek. Gelukkig duurt deze rit maar een uur, dankzij de kamikaze stijl van de chauffeur.
Het laatste stuk van de reis kunnen we heerlijk bootje varen op het Toba-meer. Breeduit en langzaam.

3 juli
Toba-meer(Indonesië)

Het lege Toba-meer

Het Toba-meer is goed gevuld met water. Het is ook de grote toeristische attractie van Sumatra en op het schiereiland Samosir/Tuktuk is veel accomodatie gebouwd. Sommige accomodatie is vrij luxe omdat veel groepsreizen het Toba-meer in hun programma hebben opgenomen.
Net als in Bukit Lavang is het hier erg stil. Er zijn nogal wat hotels en restaurants gesloten. De hotels en restaurants die wel open zijn hebben een een erg lage bezettingsgraad of zijn helemaal leeg. Er zijn diverse winkels die Batak-houtsnijwerk verkopen. De eigenaars staren triest voor zich uit, want er komt meestal helemaal niemand. Als je als toerist voorbij loopt wil iemand wel eens roepen binnen te komen, maar veel winkeliers doen dat niet eens meer.
Voor de toeristen die nog wel komen zijn er voordelen en nadelen. De accomodatie is goed. Wij logeren voor ¤ 3,- per nacht in een huisje met een prachtig uitzicht op het meer. De kamers worden slecht bijgehouden. In onze kamer is tijden niemand geweest. De sfeer is niet prettig. Wat naargeestig met al die trieste gezichten en klagende mensen.
Soms zit alles tegen. Een aantal winkels en hotels hebben geïnvesteerd in internet. Een must voor de eigentijdse toerist. Het telefoonnet is de laatste 7 maanden zo slecht, dat het niet meer werkt.
Gisteren gingen we naar de bank in Prapat (een grotere plaats aan de overkant van het meer) om geld te pinnen. Dat was niet mogelijk, want de pinautomaat werkte niet. Zelfs travellercheques inwisselen deed men niet aan. We moesten maar naar een plaatselijke wisselaar gaan, die tegen een ongunstige koers wel wat cheques wilde omwisselen voor wat Rupies.
Kortom, het is voor de laatste toeristen nog moeilijk om geld uit te geven, omdat er moeilijk aan te komen is. Misschien dat een Nederlandse bank er een pinautomaat wil neerzetten.

tobameer.jpg
Het Toba-meer. Uitzicht vanuit ons hotel.

4 juli
Toba-meer(Indonesië)

Het schaakspel


Op een reis als deze zie je heel veel souvenier- en antiekwinkels met mooie en minder mooie artikelen. Gedurende de reis valt ons oog regelmatig op schaakspellen. Al in Laos zie ik een prachtig uit steen gesneden exemplaar. Ik was er idolaat van en volgens mijn eigen intuïtieve oog was dit een uniek en antiek exemplaar. Het was nogal duur en zwaar, zodat ik er met pijn in mijn hart vanaf heb gezien. Een paar dagen later bleek dat er vele “unieke” exemplaren van waren, want je zag ze overal.
Na in andere landen tientallen schaakspellen te hebben gezien kwam het bij het Toba-meer tot een koop. Er stonden twee mooie spellen. Een wat kleinere met prachtige verfijnde gesneden stukken en een wat grotere met grovere stukken, maar met een prachtig bord. Na veel getwijfel kwamen we met de maker overeen dat hij het bord nog wat zal aanpassen.
De volgende dag halen we het spel op. Het is helemaal goed, wij hebben ons schaakspel.


5 juli
Toba-meer(Indonesië)

De mondharmonica

Om toch wat met muziek bezig te kunnen zijn tijdens de reis hebben we een chromatische mondharmonica gekocht. Een prachtig en compact instrument, waar moeilijk op te leren spelen is. Tot nu toe heb ik braaf elke dag geoefend en kan de twaalf mineur- en majeurtoonladders en een aantal jazzstandards redelijk spelen. Gisteren zat onze buurman gitaar te spelen en met een flinke borrel op dachten we samen te gaan spelen. Met name door de alcohol bleek het “Ik kan het al een beetje” erg tegen te vallen. Of het nu blazen, zuigen, met of zonder schuifje was? Ik wist het niet meer zo.
Ik oefen braaf door de volgende dagen. Het respect voor Toots Tielemans groeit met de dag.


6 juli
Van het Toba-meer naar Bukittinggi(Indonesië)

salamat.jpg
Het aanbod van restaurant Salamat.
Makan Padang

Tijdens de reis merken we dat restaurants waar veel toeristen komen hun smaak aanpassen. Het is flauw gekruid en er staan spagetti en pizza’s op de kaart. Een goede uitzondering was een Thais restaurant in Cambodja waar men ons heerlijk, maar ook erg hete “Tom Yum” soep wist voor te zetten.
In Bukittinggi in West-Sumatra eet men in “Padang” stijl. Het wordt de heetste keuken van Indonesië genoemd. In de toeristenrestaurants is daar weinig van te merken. Weer de bekende nasi-goreng, spagetti en pizza. Vandaag hebben we twee lokale Indonesiërs gevraagd waar we het lekkerst “Rendang” (gesmoorde rundvlees in kokosmelk) kunnen eten. Na een uitgebreide discussie komt restaurant “Selamat” als beste uit de bus. Het blijkt een lokale eetloods te zijn. Formica tafels, betonnen vloer en niks aan de muur. Er is geen toerist te bekennen, maar wel vol met lokalen.
Nadat we duidelijk hedbben gemaakt dat we “Makan Padang” (Padang eten) willen, wordt de tafel volgezet met allerlei gerechten, waaronder rendag. Het is allemaal erg lekker en erg heet en we hebben alle schaaltjes netjes leeggegeten tot verbazing van het bedienend personeel. Na afloop kunnen we zeggen dat dit één van onze beste maaltijden was.
Na vele malen “Bagus” (= goed te hebben gezegd konden we na een luttel bedrag te hebben afgerekend, voldaan terugkeren naar ons hotel. We zullen het maar niet doorgeven aan de reisgidsen. Stel je voor dat ze “Makan Padang” zullen veranderen in “Makan pizza”.


7 juli
Bukittinggi(Indonesië)

Stierenvechten

Op Sumatra kent men stierenvechten. Niet de bloedige toestanden die we van Spanje kennen, maar wat sloom duw en trekwerk van twee stieren.
De Indonesische stieren zijn kolossale beesten, die erg vriendelijk zijn. Vaak worden ze gehoed door kleine kinderen die er ook op rijden en er af en toe zelfs op liggen te slapen.
De gevechten houden in dat twee stieren in een kuil tegenover elkaar worden gezet. Meestal zetten ze hun koppen tegen elkaar en gaan duwen. De sterkste duwt de zwakste weg en heeft dus gewonnen. Dit tamelijk onschuldige tijdverdrijf wordt bijgewoond door honderden mannen, die er zo dicht mogelijk bij staan om niks te missen. Tijdens het “gevecht” worden er vrij grote sommen geld ingezet .
Ook wij gaan met een groepje toeristen naar het stierenvechten. Op gepaste afstand van de stieren en de lokale toeschouwers nemen een staanplek in buiten de kuil. Twee stieren worden tegenover elkaar gezet, maar hebben er in eerste instantie weinig zin in. Na veel geschreeuw van de baasjes wordt het nog wat en verdwijnen de potige jongens uit het zicht. Plots begint het totale publiek massaal te hollen en wij kijken elkaar wat nerveus aan. Het blijkt dat beide stieren uit de kuil zijn gesprongen en vlak achter ons toeristen verder aan het ravotten zijn gegaan. Het is een curieus gezicht om te zien hoe de toeristen het met elkaar op een lopen zetten. De dure foto- en videocamera’s nog in de hand.
Beide stieren hebben er al gauw genoeg van. Twee kleine jongens vangen ze en binden ze vast aan een dun bamboetwijgje. De toeristen komen langzaam terug en gelopen en kijken toe, met de schrik in de benen.
stier.jpg
De stieren die voor commotie bij de toeristen zorgen.


8 juli
Bukittinggi(Indonesië)

Allah al Akbar

De inwoners van West-Sumatra zijn moslim, net zoals de meeste Indonesiërs. Overal staan grote moskeeën met speakers op de minaret.
Moslims worden geacht vijf keer perdag te bidden. De eerste keer met zonsopgang. Om niemand de kans te geven zich te verslapen, schalt het Allah al Akbar om zes uur ‘s ochtends uit de speakers. Als toerist zit je de eerste keer rechtop in je bed en maak je het hele gebed mee. Steeds als je denkt dat het is afgelopen begint het opnieuw. Na een tijdje went het. Je wordt er nog steeds wakker van, maar hoopt dat de imam er wat vaart achter wil zetten.
Tijdens het reizen met de nachtbus zijn de pauzes op de gebedstijden. In de wegrestaurants zijn gebedsruimten verdeelt in een mannen- en vrouwenruimte. Eerst wordt er door iedereen uitgebreid gewassen voor het gebed begint.
Die twee ruimten hebben zeker hun functie. Ik zat vroeger in de kerk tijdens de dienst nogal eens naar de leuke meisjes te gluren. Wellicht dat Allah het zo bedoeld heeft.


9 juli
Bukittinggi(Indonesië)

Onderhoud

Onderhoud is in Indonesië niet vanzelfsprekend. Integendeel, alleen het hoognodige wordt gerepareerd. In bussen is hooguit één en vaak geen ruitenwisser aanwezig. Snelheidsmeter, kilometerteller, deursloten, men zal ze tevergeefs zoeken. In hotelkamers kan het gebeuren dat een derde van de badkamerdeur is weggerot. Andere deuren klemmen, lampen en stopcontacten die niet werken, kapotte horren en dit vaak in een verveloos of slechtgeverfde ambiance. Bij het hotel hangen vaak jongens rond die wat doelloos met toeristen praten. Maar iets repareren? Ho maar. Het zal de cultuur wel zijn.
Wegen kunnen vaak erg slecht zijn, het vuil ligt soms van jaren hoog opgestapeld.
Het mooiste staaltje van het niet onderhouden is een voetgangersbrug tussen Bukittinggi en het dorp Koto Kadang. De hangbrug is in een canyon over een rivier gespannen op een hoogte van 20 meter. Een aantal planken is inmiddels verdwenen. Soms ook meerdere achter elkaar, zodat gaten van 50 centimeter zijn ontstaan over de volledige breedte. Ik hobbel er met mijn hoogtevrees met de angst in mijn keel over heen. De brug wiebelt spontaan mee.
Indonesiërs zitten op de brug van het werkelijk fantastische uitzicht te genieten en kijken wat verbaasd naar mijn rare loopje. Op mijn vraag aan mensen of de brug nog gerepareerd gaat worden worden de schouders opgehaald.
Ach waarom zou je ook. Als je er elke dag overheen gaat merk je zo’n plankje meer of minder niet.


10 juli
Van Bukittinggi naar Danau Maninjau(Indonesië)

De dingen veranderen

Negen jaar geleden was ik bij Danau Maninjau (het Maninjaumeer). Eén van de mooiste plekjes op aarde. Prachtige zonsondergangen, een schitterend uitzicht van de kraterwand waar het meer in gelegen is en dit alles gelardeerd met gezellige hotels en leuke restaurants.
Het wordt saai. De meeste hotelletjes en restaurants zijn dicht en... het regent. Dag na dag. We ondernemen toch maar een tocht naar het uitzichtpunt op de kraterrand. Met de bus naar boven. 44 haarspelbochten staande in de lokale bus. Het uitzichtpunt blijkt in de wolken te liggen en het meer en de verder gelegen Indische oceaan zijn niet zichtbaar. Vanuit dit punt lopen we door het oerwoud naar beneden. Negen jaar geleden een fantastische tocht. Het pad is soms slecht te volgen. Bovendien blijken er overal bloedzuigers te zitten. Om de paar minuten moeten we ons zelf nakijken of er geen kleine draculaatjes op onze benen zitten.
Halverwege is een guesthouse. Er zitten twee Duitse dames met hun gidsen. Ze hebben op deze plek overnacht en zitten al de hele dag (het is drie uur) de regen in te kijken.
Na ons komt een Nederlands gezin op gympen binnen. De bloedzuigers hebben een waar bloedbad aangericht. Met veel gescheld maakt men zich bloedzuigervrij.
Na een pauze van een uur gaan we verder. Het is nog anderhalf uur naar het meer. Het is gelukkig minder stijl, er zijn minder bloedzuigers en het pad is beter, maar het regent. Het zal nooit meer zo zijn als negen jaar geleden. Tijden veranderen.
maninjau.jpg
Het nog steeds prachtige Danau Maninjau


11 juli
Danau Maninjau (Indonesië)

huishuur.jpg
Het huis te huur.
Huis te huur

Tijdens een wandeling langs het meer kijken we onze ogen uit. Een prachtig meer, mooie sawa’s en schitterende koloniale huizen.
Eén van de huizen is wel erg fraai en we blijven staan om een foto te maken. Een man komt naar buiten en begint trots over het huis te vertellen. Z’n opa heeft het gebouwd en trots laat hij de Nederlandse kroon in de gevel zien.
Het huis blijkt te huur te zijn en we mogen even binnen kijken. Het blijkt negen kamers te hebben die allemaal kolossaal zijn. De vloer is vernieuwd (met teakhout) maar voor de rest is het huis nog in originele staat. Het moet per jaar Rp. 5.000.000,- (€ 555,-) aan huur opbrengen. Het klinkt erg verleidelijk. We hebben de man gezegd dat we het willen overwegen als we over 20 jaar met pensioen zijn. Dan is het toerisme vast wel weer wat aangetrokken en kunnen we er een hotel van maken. Vooral voor onze familie en vrienden natuurlijk.


12 juli
Danau Maninjau(Indonesië)

Indo-pop

Zuidoost-Azië heeft zijn eigen popmuziek. Het is een mix van lokale muziekstijlen en westerse popmuziek. Helaas ontaart het vaak in een monotone dreun. Deze dreun is gemaakt met fantasieloze synthesizers en wordt strikt om de 8 maten afgewisseld met een heftige “drum fill-in”, waarbij alle trommels (vooral de elktrische) geraakt worden.
Boven deze dreun kweelt een zangstem, die vooral opvalt omdat het erg hoog is. De mannelijke zangers zijn allemaal verkeerd op de fiets gesprongen en bij de dames lijkt het alsof het allemaal dochters van Mickey Mouse zijn.
De indo-house (geliefd bij buschauffeurs) is het ergste. Een keiharde dreun doet het reizen per bus ontaarden in een helse ervaring.
Gelukkig is er ook leuke indo-pop. Bijvoorbeeld Iwan Falls. Een protestzanger die door zijn teksten meermalen in de gevangenis is beland. Doordat zijn vader generaal is, duurt dat nooit lang. Zo gaat dat hier.


14 juli
Van Danau Maninjau naar Padang(Indonesië)

Wat een dag

We reizen vandaag van Danau Maninjau naar Padang. Dit is een afstand van 110 kilometer. Eerst 40 kilometer naar Bukittinggi, dan 65 kilometer naar Padang en het laaste stukje 5 kilometer naar het guest-house van Uncle-Jack. Vandaar gaan we de volgende dag met de taxi naar het vliegveld.
Als we ‘s ochtends bij de weg staan om de bus naar Bukittinggi te nemen rijden de eerste 5 bussen door. Te vol, en dat wil wat zeggen in dit land. De zesde bus stopt. Ze bekijken de situatie, zeggen “Besar” (groot) en rijden door. Met de volgende bus kunnen we mee. Deze is ook vol en we moeten staan. Aangezien de bus nogal laag is hang ik scheef tussen de banken. De anderhalf uur durende rit is een aaneenschakeling van haarspelbochten. Onderweg kotst een kind tussen mijn voeten en mijn rugzak. Goed gemikt. Ondertussen vult de bus zich met rook van rokende mensen en de dieselgassen die door de ramen naar binnen komen. Als we in Bukittinggi aankomen zijn we beide kotsmisselijk. Iets waar we normaal gesproken geen last van hebben.
Even wat bijgekomen en dan vinden we een wat luxere en vrijwel lege bus naar Padang. Nadat we er in zijn gaan zitten blijkt dat de bus niet na tien minuten, maar na een uur vertrekt. De bus is inmiddels weer erg vol geworden. De chauffeur zet ter verhoging van de feestvreugde keiharde indo-house op.
We krijgen te horen dat we eerder uit de bus moeten bij een grotere plaats. Ondanks dat we dat bij de chaufeur en de bagagejongen gemeld hebben, rijdt de bus gewoon door. Op een vrij willekeurig moment besluiten we toch maar uit de bus te gaan.
Mensen gaan om ons heen staan. Vrouwen proberen ons te helpen en de jongens lachen ons op een hysterich nichterige manier uit. Een minibusje stopt en wil ons wel meenemen de goede kant op. Alleen voor het 30-voudige tarief. De vrouwen spreken er schande van. Een andere bus stopt. Een bravoure-mannetje sprint eruit en begint te schreeuwen. Ik ben zo lanzamerhand een adrenalinevulkaan en schreeuw hem, diep over hem heengebogen, onze bestemming toe. Hij verandert op slag en antwoordt timide dat we meekunnen. Bij een zijweg worden we eruit gezet. Op de vraag hoe ver het nog is (in het Indonesisch) is er weer het bekende gegiechel. Uiteindelijk is een chauffeur van een minibusje aardig en constructief. Hij brengt ons de laatste 5 kilometer voor een redelijk bedrag naar het logement.
Het is er prachtig. Een bounty-achtige lokatie aan de Indische Oceaan. Wij zijn emotioneel en lichamelijk uitgeput. Wat een dag.


15 juli
Van Padang naar Ubud-Bali(Indonesië)

Het zal je kind maar wezen

Bij “Uncle Jack” worden we door een Deense toeriste attent gemaakt op een kind. Het kind heeft een lichamelijke handicap. Aan de rechterkant staan de hand en de voet scheef, waardoor het kind o.a. moeilijk loopt. De toeriste, die hier vaker en langer verblijft, weet te vertellen dat het joch een neefje van Jack is. Na z’n geboorte heeft de vader het gezin verlaten en daarna heeft de moeder haar handen van het kind afgetrokkken en schijnt in Padang als prostitue te werken. Het kind is hierdoor in een kindertehuis terecht gekomen, waar “Uncle Jack” hem heeft weggehaald een paar maanden geleden.
In het gezin wordt het kind, geheel in de traditie van Charles Dickens, als huisslaaf gebruikt. Oom, tante, neefjes een nischtjes lopen hem de hele dag te commanderen. Zelfs de kleinigheidjes die de toeristen hem wel eens geven worden hem door de familie afgenomen.
Wat te doen? De Indonesiche vertrouwensarts waarschuwen. De Imam erbij halen om hem te laten zeggen dat Allah het zo niet bedoeld heeft?
Gelukkig is de Deense een onderwijzeres die met gehandicapten werkt. Ze kan het goed vinden met Jack en wellicht dat zij hem op taktische wijze tot humaner gedrag kan aanzetten.

16 juli
Ubud(Indonesië)

Spontaan


Vaak worden we aangesproken door een lokale bewoner, die wat te vertellen of wat te vragen heeft. In de wachtruimte van het vliegveld vanPadang is dit ook het geval. Een oudere man geeft ons beiden een hand en komt naast ons zitten. Zijn gebit bestaat uit drie stompjes, wat zijn spraak een nogal slissend bijgeluid geeft. Hij vraagt waar we vandaan komen. Bij het woord Nederland wordt hij erg enthousiast en grijpt mij eens goed vast. Zijn moeder heeft in Rotterdam gestudeerd en zijn vader heeft in het KNIL (Koninklijk Nederlands Indonesisch Leger) gediend.
Op een wat samenzweerderige toon zegt hij dat ik een knap vrouwtje heb. Op mijn antwoord dat ik een goede smaak heb barst hij in lachen uit. Even later neemt hij afscheid om in te checken voor zijn vliegtuig naar Djakarta. Even later komt hij terug en geeft Erika een prachtige leren Sumatraanse portomonee en verdwijnt weer snel.
In de portomonee zit zijn visitekaartje. De titelatuur is schier eindeloos. Dr. Ir. MEng. MBA. MMF. MIHP. PEng.


18 juli
Van Ubud naar Lovina (Indonesië)

Dolfijnen kijken

In Lovina hoort het dolfijnen kijken tot de vaste onderdelen van het toeristische vertier. ‘s Ochtends om half zeven stappen we in een boot om al snel te ontdekken dat heel veel andere toeristen dat ook hebben gedaan. Ruim 40 bootjes varen voor de kust. De toeristen allemaal met de camera in de aanslag. Het magische moment is daar als er dolfijnen opduiken. Alle bootjes varen er meteen op af om de toeristen de juiste close up te bieden. Helaas is het gevolg dat niemand meer wat ziet en de dolfijnen al weer spoedig onderduiken om pas veel later en veel verder aan de horizon te verschijnen. Dit tafereel herhaalt zich enige malen. Na een uur is het afgelopen. De dolfijnen worden met rust gelaten en de toeristen gaan ontbijten.
beeldbali.jpg
Balinees tempelbeeld


19 juli
Lovina (Indonesië)
damesbali.jpg
Balinese dames, die offerandes op hun hoofd naar de tempel dragen.
De Balineese kalender

Wij hebben van een verkoper op het strand van Lovina een Balineese kalender gekocht. Zo’n aankoop waarvan je denkt wat moet ik ermee.
De Balineese kalender bestaat uit bestaat uit 7 keer 7 vierkanten. Door een telsysteem is het karakter van iemand te duiden. Je telt maand en datum en het karakter is daar. Als ik het op mijzelf toe pas is de uitkomst curieus.
Ik ben rustig (soms), geïnteresseerd in het occulte (in het geheel niet) heb een handelsgeest (helaas), en zou mijn gevoelen verbergen, snik. Een miskoop?
De kalender is handgeschilderd op linnen en ziet er leuk uit. Het zal vast wel een plaatsje vinden.Thuis of bij iemand anders.


20 juli
Lovina(Indonesië)

Gamalan

Balie kent zijn eigen muziekcultuur. De Balineese gamalan. In tegenstelling tot de Javaanse gamalan, die erg formeel en introvert is, is de Balineese gamalan erg spontaan en direct. Vanuit zeer verfijnd spel kan het tot grote klankuitbarstingen komen. Alsof de plaatselijke vulkaan “Gunung Agung” aan het spel meedoet.
De ritmische opzet is simpel. De lage instrumenten spelen hele noten. De middeninstrumenten halve en kwartnoten en de hoge instrumenten gaan van achtste tot tweeëndertigste noten. De gamalan bestaat uit ongeveer 25 instrumenten, waaronder twee trommels die als een soort dirigenten het tempo en het verloop van de muziek bepalen.
De virtuositeit van de hoge instrumenten is verbazend. Schijnbaar moeiteloos razen de spelers door zeer snelle passages. Een concertpianist zou met deze snelheid het zweet op het voorhoofd krijgen.
Zelf overweeg ik een “Gangsa”, een instrument van de gamalan, te kopen. Tijdens onze toer over Bali gaan we langs verkopers en gamalansmeden. We laten ons informeren en vergelijken de instrumenten in uiterlijk en klank. De één is nog mooier dan de ander.
Wat een rijkdom, zo’n eigen gangsa.


22 juli
Van Lovina naar Tirta Gangga(Indonesië)

Ceremonie

De ceremonie is essentieel voor de hindoestaanse Balinezen. Meerdere keren per dag voeren vrouwen kleine offerceremonies uit voor de talloze altaartjes die staan bij het eigen huis, maar ook bij wegen, bruggen, rijstvelden etc.
Afgelopen nacht waren wij de enige gasten van ons hotel. Toen wij tijdens het ontbijt vroegen of er vandaag meer gasten verwacht werden, was het antwoord , dat er ‘s ochtends een uitgebreide ceremonie was gehouden om meer gasten naar het hotel te brengen. En inderdaad. Er stonden overal kleine rieten bakjes met rijst en wierookstokjes. En ‘s avonds.. jawel, zijn meer gasten.
Dezelfde dag worden we erop attent gemaakt dat er een grote ceremonie wordt gehouden in een naburig dorp. Het betreft een waterzuiveringsceremonie voor de rijstteelt. Wij mogen daar als toeristen gewoon bij zijn. Alleen het dragen van een sarong is vereist.
Het blijkt een grote ceremonie te zijn, waar het hele dorp aan mee doet. Iedereen is op zijn/haar best gekleed wat het geheel een gekleurd aanzien geeft. Vanuit de tempel gaat het in optocht, begeleid door een loopgamalan, naar de rijstvelden. Bij een oude boom waar een klein tempeltje staat wordt de ceremonie gehouden.
Later zien we vanuit ons op een heuvel gelegen hotel nog diverse andere optochten. Het is een prachtig gezicht hoe de gekleurde stromen van mensen door de groene rijstvelden lopen.
ceremonie.jpg
Balinezen die terugkomen van de ceremonie in de rijstvelden.


22 juli
Tirta Gangga(Indonesië)

gokje.jpg
De Balinese roulette.
haangev.jpg
Hanengevecht
Hanengevechten

Hanengevechten zijn net als de ceremonies een vast onderdeel van de Balineese samenleving. Het is een evenement waar alleen mannen bij betrokken zijn. De weinige vrouwen die er zijn staan in de eetstalletjes en kijken op afstand toe.
Van te voren komen de mannen met talloze hanen in manden aanlopen. Ze zetten de manden neer en men waagt eerst een gokje aan een soort van roulette. Als de tijd van het gevecht daar is wordt met veel kabaal het eerste gevecht aangekondigd. Er worden twee hanen uitgezocht die even groot en sterk zijn. Elke haan krijgt aan één van de poten een mesje en beide beesten worden met veel vertoon aan het publiek vertoond. Dit om mensen gelegenheid te geven te wedden. Het schijnt hierbij om grote bedragen te gaan. De jongen van het hotel vertelde ons dat zijn baas soms voor € 55,- per dag verspeelde.
Voordat de hanen op elkaar worden losgelaten krijgen ze van hun baasje tikjes op de hals om in een strijdlustige stemming te komen. De strijd begint. Als na een minuut een wolk van stof en veren is opgetrokken heeft één haan het loodje gelegd. Z’n poten worden eraf gesneden en aan de eigenaar van de winnende haan gegeven. De rest zal wel in de soep of de ayam smoor verdwijnen.
De jongen van het hotel, arm als hij is, koopt de hanen als kuikens. Hij kweekt ze als volwassen vechthanen op om ze voor een leuk bedrag te verkopen.
Wreed? Zeker. Het hele gevecht is zeer dieronvriendelijk. Bijna net zo dieronvriendelijk als de Nederlandse bio-industrie. Alleen hebben de hanen op Bali tot het gevecht, en als ze winnen ook daarna, een gouden leven. Ze worden erg vertroeteld en zelfs drie keer per dag gemasseerd. Het is op Bali een vertrouwd gezicht om mannen voor hun huis te zien zitten met de haan op schoot. Wat zal het een verlies zijn als hun geliefde Calimero het gevecht niet overleefd.


28 juli
Van Padang Bay naar Ubud (Indonesië)

De gangsa gekocht

Vandaag rijden we van Padang Bay naar Ubud. We doen dit met een taxi om het dorpje Tihingan aan te doen, waar een aantal gamalansmeden wonen. Bij de eerste gamalansmid is het raak. Hij heeft veel instrumenten staan voor een leverantie. Die kan ik allemaal uitproberen om de mooiste uit te kiezen.
Gangsa’s hebben allemaal een andere stemming zodat de totaalklank van de gamalan gaat zweven. De instrumenten worden daarbij als mannelijk en vrouwelijk benoemd. De gangsa waar mijn oog op valt is een meisje. Zij heeft een mooie heldere klank en is prachtig uitgesneden met drakenkopjes. De maker sputterd wat tegen als ik deze kies. Zij was eigelijk al verkocht. Hij biedt aan binnen vier dagen een andere voor mij te maken. Nadat ik hem heb uitgelegd dat ik gekozen heb op klank belt hij zijn vader die kennelijk de baas is. Gelukkig geeft pa toestemming en kunnen de financiële onderhandelingen beginnen. Nadat we een prijs overeen gekomen zijn kan ik haar de mijne noemen. Nu nog nadenken over het transport naar Nederland.
gangsa1.jpg
Samen met de verkoper, I Ketut Suena, op de foto.


29 juli
Ubud (Indonesië)

Historisch besef

Tijdens ons verblijf op Sumatra ontmoeten we een Nederlands stel, die bij een gesprek over het koloniale verleden van Nederland denken, dat Nederland al in de 19de eeuw Indonesië voorgoed heeft verlaten. Als de kennis van deze mensen symbool staat voor het historisch besef van Nederlanders, is het daarmee niet zo best gesteld.
Als je je verdiept in de koloniale geschiedenis van Indonesië is het een wonder dat je hier als Nederlander nog welkom bent. Wat feiten:
-Nederland heeft Indonesië jarenlang op een onbeschofte manier leeggeroofd. Op Lombok zijn tot in de jaren 30 en 40 hongersnoden geweest, omdat de Nederlandse rijstbelastingen zo hoog waren, dat er voor de bevolking niet meer genoeg te eten over was.
-Bij verovering van Zuid-Bali rond 1910 zijn meer dan 10.000 Balinezen afgeslacht.
Wij hoorden vroeger op school dat Nederland en de Nederlandse zendelingen zoveel goede dingen in Indonesië hebben gedaan. Weer de feiten. In 1930 ging slechts 10 % van de Indonesische kinderen naar school. De rest bleef analfabeet. En wat de zendelingen met het door de Nederlandsers bij elkaar gecollecteerde geld hebben gedaan? Indonesië is overwegend moslim. Slechts in Noord-Sumatra, de Molukken en Flores zijn wat christenen. Bekeerd door Portugeese en Duitse missionarissen.
Het meest bont heeft Nederland het gemaakt tijdens de politionele acties van 1945 tot 1949. Zelf net bevrijd van de Duitse onderdrukkers probeerde Nederland het Indonesische volk weer onder het koloniale juk te brengen. Het heeft duizenden Indonesische vrijheidstrijders het leven gekost. En de Nederlandse soldaat?
Als ik in 1945 18 jaar was geweest zou ik waarschijnlijk met de toenmalige kennis (verstrekt door de “Goebels” van de Nederlandse regering) ook in mijn naïviteit zijn afgereisd om te vechten om “ons” Indië te behouden. Met de huidige kennis zijn de politionele acties slechts een misdaad tegen de mensheid te noemen.
Als Duitsers bij de 4 mei herdenking worden toegelaten, kan de “s” van spijt niet groot genoeg zijn. Als de Nederlandse oud-strijders in Indonesië rondreizen is er slechts sprake van de “s” van sentiment. Fouten toegeven is kennelijk moeilijk. Men houdt liever de foute denkbeelden in stand getuige de houding t.a.v. Poncke Prinsen, een Nederlandse soldaat die overliep naar de Indonesische troepen.
Nederland had fouten moeten toegeven en daden kunnen stellen.
-Nederland moet 1945 erkennen als het jaar dat Indonesië onafhankelijk werd.
-Op Nederlandse scholen dient de koloniale rol van Nederland ondubbelzinnig te worden verklaard.
-Prins Willem Alexander had moeten trouwen met een dochter van Poncke Prinsen.

30 juli
Ubud(Indonesië)

Muziekles

gangsa2.jpg
De gekochte gangsa
Om gansa te leren spelen neem je muziekles. In Ubud wordt dat zo hier en daar aangeboden. Ik laat mijn keus vallen op Guru Tusti.
De les is in zijn winkeltje die open een bloot aan de straat ligt. Voor mij heeft een Japanse jongedame les die het al heel goed kan en ik moet nog helemaal bij het begin beginnen.
Tijdens de les zit ik tegenover de guru, die alles in spiegelbeeld voordoet, waardoor ik alles heel gemakkelijk na kan spelen.
Gamalanmuziek kent geen notatiesysteem, zodat alles met voor- en nadoen geleerd moet worden. Het valt me op dat ik de melodiën vrij snel opsla. Om het voor langere termijn vast te leggen noteer ik het. De guru slaat dit met verbazing gade. Hij snapt niet dat je een melodie zou kunnen vergeten.
Al met al heb ik 4 lessen van een uur van Guru Tusti gehad en veel geleerd. Om het echt te leren zal ik op zoek moeten naar een leraar in Nederland. Ik heb met Guru Tusti afgesproken weer lessen van hem te nemen als we weer in Bali zijn. Afspraak is afspraak.


31 juli
Ubud(Indonesië)

De gansa naar Nederland verstuurd

Een gangsa kopen is één ding, haar in Nederland zien te krijgen een andere. De maker schatte de ganse in op 20 kg en dat zou net het gewicht zijn om haar per post te kunnen versturen. Na bij wat bedrijven langs te zijn gegaan blijken de prijzen rond de $ 80,- te liggen. Als we de gansa naar het meest dichtbij gelegen bedrijf brengen blijkt die 40 kg te wegen. Versturen per post is niet mogelijk en we moeten een kubieke meter huren op een schip voor het bedrag van 180 dollar. Aan de ene kant een tegenvaller, aan de andere kant betekent dit, dat we nog wat extra spullen kunnen kopen. We schaffen onszelf twee djembé’s en een hele verzameling kleine percussie instrumenten aan. Helaas blijkt bij de afrekening dat er een zeer onvoordelige wisselkoers wordt gehanteerd, zodat we uiteindelijk 200 dollar moeten betalen.
Als we eind september de spullen in Rotterdam in de haven ophalen komt er nog een bedrag bij van rond de 250 euro. Dat is wel even slikken maar de gansa staat nu in de kamer te pronken. Ik speel er af en toe met veel plezier op en ach... wat maakt geld dan nog uit.


2 augustus
Van Ubud(Indonesië) naar Schiedam

Naar huis

We hebben drie maanden gereisd en gaan weer naar huis. We hebben het die drie maanden uitstekend naar onze zin gehad, maar voelen dat we nu wel weer naar huis willen om onze familie, vrienden en kennissen weer te zien. We laten ons met de taxi naar het vliegveld brengen en vliegen eerst naar Kuala Lumpur. We moeten daar 8 uur wachten en willen eigenlijk de stad even in, maar het regent en we blijven wat op het vliegveld hangen.
De vlucht van Kuala Lumpur naar Amsterdam met Malaysian Airlines duurt 13 uur en vindt door het tijdsverschil plaats in een hele lange nacht. Wij hebben een plaats bij de nooduitgang weten te bemachtigen, zodat we ruim kunnen zitten. Bij de landing zit een steward en een stewardes tegenover ons. Als ik vraag wanneer ze weer terugvliegen antwoordt de steward, dat dat pas dinsdag is. Hij vindt het leuk om in Nederland te zijn en zegt wat broeierig naar de beeldschone stewardes kijkend dat hij met haar naar het sexmuseum in Amsterdam wil. In een moslimland als Maleisië heb je dat niet en we gunnen hem dit vertier van harte.
Op Schiphol worden we verrast door Sylvia, Sjaak, Malcolm en Kees. Zus, zwager en twee vrienden, die zeer vroeg zijn opgestaan om ons om 6:30 uur op te halen. Ze hebben voor ons bruine boterhammen met kaas bij zich, iets wat we drie maanden niet hadden gegeten.
Thuisgekomen bleken er allerlei mensen te zijn om ons te verwelkomen. Het huis was versierd en er was koffie en taart. Een passende afsluiting van een geweldige reis.


De toppers
Op zo’n lange reis zijn er veel hoogte punten. We hebben er wat lijstjes van gemaakt.

De restaurants
Wij zijn tijdens onze reis 300 keer uit eten geweest. Over het algemeen was het allemaal erg lekker. Missers waren zeldzaam. De genoemde prijzen zijn voor twee personen. De restaurants waar we zeker nog eens zouden willen gaan eten zijn:
1. Salamat in Bukittinggi (Sumatra/Indonesië)
We hebben hier twee keer een uitstekende Padang maaltijd genoten voor 5 euro voor twee personen. Erg heet en nog meer smaakvol.
2. Lemon Grass in Saigon (Vietnam)
Heerlijke culinaire Vietnameese maaltijd in een mooi sfeervol restaurant voor 50 euro.
3. Nazim Indian Food (Laos)
De Laotiaanse keuken is niet zo denderend. Gelukkig is daar Nazim met restaurants in Luang Prabang, Vang Vieng en Vientiane. Een uitstekende Indiaase keuken. We hebben er meerdere keren gegeten voor rond de 10 euro.
4. Amuletmarkt in Bangkok (Thailand)
Bij de amuletmarkt in Thailand is een hele serie van kleine restaurantjes. Snel, maar heerlijk eten voor rond de 2 euro.
5. Dead Fish in Siem Reap (Cambodja)
Een wat rare naam voor een restaurant. Dead Fish is een heel bijzonder restaurant met een bijzondere inrichtig en traditionele Cambodjaanse live-muziek. Het eten is culinaire Thais voor 15 euro.
6. Eetstalletje in Silinduang Bulan (Sumatra/Indonesië)
Na een bezoek aan een Minankabou-paleis gingen we in dit stalletje heerlijk eten voor 2 euro.
7. Warung Bias in Lovina (Bali/Indonesië)
Heerlijk vis eten in een restaurant met Indonesiche keuken die toch anders is dan anders voor 15 euro.
8. Manderin Café in Hué (Vietnam)
Een restaurant dat kookt voor de rugzaktoerist op een uitstekende manier voor 10 euro
9. Lake Side Guesthouse in Phnom Penh (Cambodja)
Redelijk eten, maar met een fantastisch uitzicht voor 3 euro.
10. Olive Spring Hotel in Panag (Maleisië)
Een gezellig guesthouse met een eenvoudige, maar erg lekkere keuken voor 4 euro.

De Hotels
De prijzen wederom voor twee personen, met hotel
1. Raoen Doen in Ayutthya (Thailand)
Sfeervol teak-hotel voor 7 euro.
2. Tauon Sauk in Vang Vieng (Laos)
Mooie bunglow met prachtig uitzicht voor 11 euro
3. Huong Trinh in Hoi Ann (Vietnam)
Een nieuw hotel met alles er op en eraan. Dit soort hotels kost meestal 35 euro. Deze was slechts 6 euro.
4. Dreams Hotel in Dalat (Vietnam)
Het enige hotel met een piano en een eigenaresse die Erika een bos rozen gaf voor haar verjaardag. 12 euro.
5. Green Garden in Siem Reap (Cambodja)
Sfeervol hotel met een mooie groene binnenplaats voor 10 euro
6. Olive Spring in Penang (Maleisië)
Mooi antiek hotel met een sympatieke Chineese eigenaar, waar we een hele avond mee hebben zitten discussiëren over de zin en onzin van het leven. 5,50 euro.
7. Anju Cottages aan het Toba-meer (Sumatra/Indonesië)
Een leuk hotel met prachtig uitzicht op het meer en voorzien van een uitstekend restaurant voor 3 euro.
8. Budi Shady Gully Guesthouse in Ubud (Bali/Indonesië)
De mooiste, grootste en meest luxe kamer die we hebben gehad aan een mooie tuin. 11 euro. Heel vriendelijke en persoonlijke bediening.
9. Suma Cottage in Lovina(Bali/Indonesië)
Een gezellig hotel met gezellig eigenaars, die voor de gasten een dansavond en buffet organiseren. Ze zijn ook erg behulpzaam met het organiseren van uitstapjes en transport. 5,50 euro.
10. Kusuma Jaya Inn in Tirta Gangga(Bali/Indonesië)
Een wat verlopen hotel, maar met het mooiste uitzicht in Indonesië, op de rijstvelden. 5,50 euro.